Wettet al José: de pauws komt ni
(…)
Neeje
(…)
‘k Peins het, ja
er komt geen schot in de zaak
de vakjes in uw scholen barsten
waar gij net het rot had
weggetegeld begot
mieren marie we hemme wee mieren he
ter Laken verzakt, de Neet vertroebelt
den bakker is failliet
gij slaat uw straten om
als mouwen van uw hemd
& strijkt het leven in de plooi
van suf & duf maar daar verkraakt
uw stem: ge kretst, ge krast & ge krijst
want er zit pijn in uw botten, maar ze
slaat u over, die stem van u & dan
af, & niks krijgt ge er nog uit
Louisa van hiernaast staat in haren hof
te roepen dat de paus niet komt
toch niet (weeral niet)
(het klein rotzakske)